Welkom bij de allereerste Writing Challenge! Bij deze rubriek kondig ik elke keer een nieuwe Challenge aan om mezelf en jullie uit te dagen om je schrijftalent te laten prikkelen. Een Writing Challenge kan van alles zijn: een foto, een stukje tekst, een opdracht... Zolang je creativiteit maar een boost krijgt :)
Rory's Story cubes
Deze keer wil ik het hebben over Rory's Story Cubes. Misschien ken je ze wel. Het zijn simpel gezegd dobbelstenen met plaatjes. Aan jou de taak om aan deze random plaatjes een betekenis toe te kennen. Een story generator dus! Het idee is heel simpel en daarom is het juist zo geniaal. Je hebt slechts een paar dobbelstenen nodig om de meest uitgebreide, uiteenlopende verhalen te kunnen creëren. Ik vond deze Story Cubes van de vakantie in Finland en ik was gelijk helemaal weg van het idee. Het leuke is dat er allerlei aanvulsets verkrijgbaar zijn waardoor je weer andere soorten verhalen kunt creëren. Ik zal deze keer alleen de standaardset gebruiken om jullie een voorbeeld te geven.
Dit zijn mijn gegooide dobbelstenen
Het spel is heel gemakkelijk uit te voeren. Je gooit gewoon de dobbelstenen en vervolgens maak je met de gegooide plaatjes een verhaal. Het plaatje waar je als eerste je oog op laat vallen is gelijk ook het begin van je verhaal. Het is de bedoeling dat je je verhaal begint met 'Er was eens...'. Oh ja, ook nog handig om even te zeggen: je hoeft niet perse de letterlijke betekenis van het plaatje te gebruiken in je verhaal. Als je bijvoorbeeld het symbool van een vliegtuig gooit, kan je het woord 'vliegtuig' gebruiken, maar je kunt ook het begrip 'vliegen' in je verhaal verwerken.
Oké, laten we beginnen. I roll the dice en ik krijg deze plaatjes. Houd je vast, hier komt mijn verhaal...
er was eens...
ER WAS EENS een man die de tijd stil kon laten staan. Als er ergens brand uitbrak, klapte hij simpelweg tweemaal in zijn handen en bluste het vuur voor het zich verder kon verspreiden. Een vallende ster? Door in zijn handen te klappen, kon hij zoveel wensen maken als hij wilde. Het fijne was dat hij zelf vrijuit kon bewegen en doen waar hij zin in had, terwijl de wereld om hem heen even stilstond. Mooie momenten kon hij uren laten duren, voor eeuwig vastleggen in zijn hoofd. Maar nu zijn handen oud en moe waren en de mooie tijden waren vervlogen, begon hij in te zien dat de kunst van het stilstaan niet alles was. Nare gebeurtenissen kon hij niet doorspoelen. De momenten waarop hij verkeerde beslissingen had gemaakt kon hij niet terugspoelen, noch kon hij de dag waarop hij de liefde van zijn leven had verloren terughalen.
Het was een prille lentedag geweest. Ze waren samen een wandeling in het park wezen maken. Op het vervallen, stenen bruggetje dat het grote stadspark met het donkere, dicht beplante bos verbond was ze stil blijven staan. 'Ik wil je iets vragen,' had ze in haar gebrekkige Engels gezegd, haar stem slechts een fluistering, zo zacht als het koele lentebriesje dat langs haar appelrode wangen streek. 'Alles, mijn liefste,' had hij geantwoord, terwijl hij haar liefdevol had aangekeken. Hij leek wel op wolken te lopen. Alles was zo perfect verlopen vandaag. Hij had haar opgepikt van het station en haar naar alle bijzondere plekjes in zijn woonplaats, die je als toerist over het hoofd zou hebben gezien, geleid. Vooral over het dierenpark was ze erg enthousiast geweest. Hij had haar bijna niet bij de vissen weg kunnen trekken, zo gefascineerd was ze door hun lichtgevende schubben, hun vinnen zo klein, waar ze toch zulke lange afstanden mee konden afleggen, en hun lieve kraaloogjes. Nu stond hij te trillen op zijn benen. Er was maar één ding wat ze zou willen vragen. Ze was tot nog toe zo geïntrigeerd geweest door de Nederlandse cultuur, zo geïnteresseerd in de Nederlandse gebruiken. Ze was zelfs een taalcursusje gaan volgen en nu zei ze bij alles wat ze zag 'is heel leuk', wat misschien meer klonk als 'iesheeuwuk', maar dat gaf niet.
Ze schraapte haar keel en... stopte. Het duurde even voordat hij besefte dat hij in zijn handen had geklapt. Hij wilde dit moment nog iets langer laten duren. Hij was nog niet klaar voor haar woorden. Hij had even tijd voor zichzelf nodig. Hij keek om zich heen. Naast hem stond een bord met daarop een grote pijl. 'Betreden op eigen risico', stond er, doelend op het donkere bos dat zich kilometers voor hen uitstrekte. Hij had altijd gekickt op het betreden van zulke enge, duistere plekken. Hij wist dat hij nergens bang voor hoefde te zijn, omdat hij zichzelf met een simpele handenklap uit elke situatie kon redden en dat gaf hem een machtig gevoel dat hem altijd van die aangename kriebels bezorgde.
Hij liep een eindje verder, het bos in, en stopte toen hij achter zich een zachte snik hoorde. Geschrokken draaide hij zich om. Daar stond zijn geliefde. Ze was van top tot teen bevroren in een houding die er vanaf een afstandje vertederend uitzag. Maar, zo zag hij toen hij naar haar toe liep, uit haar ogen biggelden tranen. Dikke tranen die langs haar wangen op de grond drupten. Hij ging met zijn hand door haar glanzende haren, aaide over haar vochtige wangen, maar ze stopte niet met huilen. Hij klapte in zijn handen, verwoed zoekend naar een manier om haar te laten stoppen met huilen. Waarom zou ze verdrietig zijn op zo'n mooie dag als deze? Waarom zou ze huilen, net nu het zachte zonnetje eindelijk vanachter de wolken tevoorschijn was gekomen? 'Zou je me missen als ik wegging?' vormden haar bleke lippen deze breekbare woorden. 'Wat? Natuurlijk zou ik je missen! Liefste, ik kan niet zonder je!' riep hij uit, verbijsterd over deze vraag. Had hij haar niet genoeg laten zien hoeveel hij van haar hield? Op dit antwoord begon ze alleen maar harder te huilen. 'Ik... ik kan niet...' snikte ze. 'Ik wil wel, maar ik, ik...' Hij had niks van haar onsamenhangende woordenbrij begrepen en hij draaide zich resoluut om, bang voor deze plotselinge uitbarsting. Hij had haar nog nooit zo verdrietig gezien. 'Wacht!' riep ze, en ze was hem achterna gegaan. 'Je begrijpt niet,' had ze gefluisterd. 'Mijn papieren, mijn i-i-dentitait.' 'Dat kan toch geregeld worden?' had hij kortaf geantwoord, geïrriteerd door deze zinloze onderbreking. Ze had resoluut haar hoofd geschud. De tranen stroomden nog steeds over haar wangen. 'Je snapt niet. Mijn i-i-i-dentitait ligt dár!' Het duurde even voordat hij begreep wat ze bedoelde. Ondertussen was hij al het bos in gerend, ver weg van haar betekenisloze woorden en haar gebroken stem.
Hij had het kunnen weten. Hij had het moeten weten. Hij had zoveel van haar gevraagd. Telkens was ze er in mee gegaan, uit liefde voor hem. Maar haar identiteit opgeven, haar leven in haar geboorteland achterlaten... Dat was te veel voor haar. Dat kon ze simpelweg niet aan. Hij was steeds dieper het bos ingevlucht en al snel realiseerde hij zich dat ze hem achterna was gerend. Hij hoorde haar raspende ademhaling, haar lichte voetstappen die over de ruwe bosgrond schraapten. Toch stopte hij niet. Hij bleef doorrennen, tot hij ineens een laag, brommend geluid hoorde. Een beer? Hij liep een eindje verder en zag in de verte een gigantische bruine beer. Hij bleef een moment stilstaan, zonder iets te doen, te verrast door de aanwezigheid van deze viervoeter. Toen deze echter zijn kop draaide en aanstalten maakte om op hem af te komen, deed hij wat hij al jaren deed als hij in een benarde situatie terecht was gekomen: hij liet de tijd stilstaan. Hij bleef nog even staan om de beer te bewonderen en maakte toen rechtsomkeert. Bijna onmiddellijk botste hij tegen zijn geliefde op. Haar blik was op de grond gericht, haar gezicht was besmeurd met tranen en haar mintgroene jurk zat vol vieze vlekken. Hij aarzelde even en keek achterom. De reusachtige beer was geen twee meter van hen verwijderd. Zijn ogen stonden bloeddorstig en zijn houding was net als die van een kat in de aanvalsmodus: zijn rug gespannen en zijn scherpe klauwen klaar om zich in zijn prooi te boren. 'Kom mee,' fluisterde hij in haar oor, maar ze gaf geen kik. Natuurlijk niet. Hij trok aan haar arm, maar er was geen beweging in haar te krijgen. Hij probeerde haar op te tillen, haar lichaam over zijn schouder te werpen, zodat hij haar het bos uit zou kunnen dragen, maar ze leek wel veranderd te zijn in een blok ijs, vastgevroren aan de grond. Er zat niets anders op. Hij moest haar in de paar seconden die de beer erover deed om hen te bereiken zo ver mogelijk van deze plek vandaan zien te krijgen. Het zou moeilijk worden, maar het moest hem lukken. Hij was snel en hij was sterk. Hij kon haar met gemak dragen. Hij telde voor zichzelf af. 1, 2, 3...
Daarna ging alles heel snel. Hij had haar binnen één seconde op zijn rug kunnen werken als ze niet stug door was blijven lopen alsof er niets aan de hand was. Het had slechts een seconde hoeven duren voor haar om de beer op te merken, en zelfs dan was het al te laat geweest. Het dier had de twee allang opgemerkt. Hij had haar naam geschreeuwd, en ja, ze had hem ook wel gehoord. Zodra ze zijn stem hoorde en begreep dat ze in gevaar was, was ze gaan rennen, maar er was zo weinig tijd. Zo weinig tijd.
Normaal gesproken leek hij altijd alle tijd van de wereld te bezitten. Hij had zich nooit hoeven haasten. Te weinig tijd gehad om te slapen? Hij verlengde de tijd gewoon met vijf uurtjes extra slaap. Als schooljongen vergeten dat het opstel vandaag ingeleverd had moeten worden? Hij maakte het nog even af in die twee uur die hij nog had. Maar nu kon niks hen redden. Hij rende als een bezetene, met de valse hoop dat ze het zouden redden. Ze kon het redden...
Een week later was zijn vader bij hem langsgekomen, een droeve uitdrukking op zijn gezicht. 'Je bent nog zo jong. Je moet d'r vergeten, jongen.' Hij had niet geantwoord. 'Ze had toch niet bij je kunnen blijven. Je weet dat je haar uiteindelijk toch had moeten laten gaan.' Nog steeds had hij geen kik gegeven. Zijn vader zuchtte. 'De speurhonden hebben iets gevonden in het bos. De onderzoekers hebben het vrijgegeven. Je mag het houden, jongen.'
Op dagen als deze, als het verdriet te veel werd, zette hij de tijd nog een keer stil en diepte hij het stukje mintgroene stof op uit zijn ladekast. Dan snoof hij met zijn oude neus en deed hij net alsof hij nog iets rook; de geur van bladeren in het voorjaar, van bloemen die net uit hun winterslaap ontwaken. De zoute geur van tranen die naar beneden rollen en op de grond uiteen spatten. En de geur van een meisje, zo zoet als de geur van de pas ontsproten appels aan de appelboom en zo fascinerend als de vissen in het koele water van het aquarium, hun schubben reflecterend in het kunstmatige licht.
~ EINDE ~
Zo. Dat is dus een voorbeeld van een verhaal dat je aan de hand van Rory's Story Cubes kunt creëren. Het is een beetje lang uitgevallen. Dat heb ik altijd: als ik eenmaal op dreef ben, ben ik niet meer te stoppen! ;) Laat weten wat je ervan vindt!
Het spel is online en in speelgoedwinkels te verkrijgen. Lijkt het je leuk? Probeer het zelf ook eens uit en laat vooral je eigen schrijfsels achter!
Een idee voor een volgende Writing Challenge? Laat het achter in de comments!